maandag 21 januari 2008

Eindgesprek:

Ik heb afgelopen donderdag mijn eindgesprek gehad.
Ik vond het best wel spannend, omdat ik niet zeker wist of mijn verslagen goed waren gekeurd.
Maar ze hadden het gelukkig goed beoordeeld!
Ik ben hier erg blij mee want dan hoef ik nu alleen nog maar naar school en dan ben ik met een halfjaar klaar en heb ik als het goed is mijn diploma:D

donderdag 17 januari 2008

Een leuk bericht.

We hebben vrijdag bijna altijd een inval op de groep en meestal is mijn leidster op de groep.
Maar soms is mijn leidster ook wel eens niet op de groep, omdat ze dan of op een andere groep werkt, of niet hoeft te werken.
Hier had een ouder een klacht over ingediend, hij had tegen haar gezegd dat hij vond dat er wel vrij vaak inval op de groep stond. en toen zei hij van ja als jij niet op de groep staat vind ik het wel prettig als de stagiare er wel is,

Ik was wel blij dit te horen, omdat hij mij dan wel vertrouwd met zijn kind,
ik kan zelf ook wel merken dat de kinderen die op vrijdag komen wel heel erg naar mij toe komen omdat ze mij wel vaak zien, en ik zie ook wel dat de ouders vaak naar mij toe komen als er een inval op de groep staat.
maar ik vond het wel heel erg leuk om te horen dat een ouder dit heeft gezegd.

woensdag 16 januari 2008

ontwikkeling van kinden van 0/1 jaar Zitten, kruipen, staan.

Gevecht met de zwaartekracht
Om het zitten, kruipen en staan onder de knie te krijgen moet je kind flink aan de slag. Oefenen en nog eens oefenen, om voldoende spierkracht en een gevoel voor evenwicht te ontwikkelen. Het is een constant gevecht met de zwaartekracht en er gaan heel wat mislukte pogingen vooraf aan het kunnen zitten, kruipen of staan. Stimuleren is belangrijk, vooral door je kind regelmatig neer te leggen op een kleed of in de box. Je kind moet veel ruimte krijgen om zelf te bewegen en oefenen. Van alleen rondkijken vanuit de maxi-cosi of een wipstoeltje leert het niet veel.

Zitten: een hele kunst
Als je kind ongeveer zeven maanden oud is zal hij voor het eerst, nog zwaar steunend op de handen, de wereld eens vanuit een andere hoek bekijken. Naarmate zijn rug sterker wordt, gaat hij steeds beter rechtop zitten. Rond de negen maanden gaat hij zélf zitten door op de buik te rollen en zich op te drukken tot zit. Sommige kinderen gaan eerst staan en ploffen dan op hun billen. Het gaat niet sneller als je hem in een bepaalde houding (vast)zet, bijvoorbeeld in de kinderstoel of met kussens op de bank. De rugspieren zijn nog niet sterk genoeg en daardoor wordt de wervelkolom te zwaar belast.

Van tijgeren tot kruipen
Het allereerste begin zie je al na drie of vier maanden. Als je je kind op zijn buikje legt, zal hij proberen heen en weer te schuiven en oefenen met armen en benen. In een later stadium zal je kind waarschijnlijk gaan ‘tijgeren’: hij zet zich met de voetjes af en trekt zich met de armen vooruit. Nog later zal je kind de buik van de grond proberen op te lichten. Soms kruipt hij een poosje op handen en voeten, met de billen hoog in de lucht, de zogenaamde berengang.

Samen op de grond
Je kunt je kind helpen bij het leren kruipen. Probeer hem zo vaak mogelijk op zijn buik te leggen, maar blijf er wel bij. Ga zelf op de grond zitten en leg je kind op zijn buik over je benen heen: de beentjes aan één kant, de armpjes aan de andere kant. Zo stimuleer je de kruiphouding zonder dat je zijn of haar spieren overbelast. Leg een interessant, felgekleurd speeltje net buiten zijn bereik, en laat hem maar eens proberen zich er naartoe te werken

Op eigen benen
Als je je kind op schoot hebt, merk je misschien na een paar maanden al dat hij wil gaan staan. Dit hoef je niet af te remmen. Alles wat een kind zelf wil, kun je toelaten. Je kunt ervan uitgaan, dat hij er dan aan toe is. Na ongeveer zeven maanden kan je kind staan met steun aan de stoel of tafel, een maand of drie later kan hij zichzelf aan een meubelstuk optrekken en blijven staan. Rondom zijn eerste verjaardag kan je kind meestal los staan.

Goed voetenwerk
Als je kind op je schoot gaat staan, zul je automatisch steun geven onder de oksels. Op die manier belast hij de rug niet. In eerste instantie zal hij zich leren optrekken, maar loslaten is weer een hele nieuwe stap. Zet je kind gewoon weer in de zithouding neer, zo leert het ook om zelf te gaan zitten. Leren staan lukt het best op blote voeten. Dan heeft je kind ’grip’ met de tenen en oefent het de voetspieren. Op sokken is het al gauw te glad. Het gaat beter met sokjes met antislipzooltjes of soepele slofjes.

Terugblik Kindermishandeling

Als ik terug kijk naar het verhaal van kindermishandeling, ben ik er van overtuigd dat je het niet altijd kunt zien bij kinderen of ze worden mishandeld.
Ik weet wel dat je hier allert op moet blijven, maar ik denk niet dat alle kinderen naar je toe durven te stappen.
En dat je het niet altijd kunt zien, ik zou wel direct in actie komen als ik een vermoeden heb dat een kind wordt mishandeld.
Ik hoop dat ik nooit zoiets ergs mee zou maken, maar als het voorkomt hoop ik wel dat ik het kind goed kan helpen.

dinsdag 15 januari 2008

Horizontale of Verticale groep

Ik heb op mijn vorige stage op een verticale groep gewerkt kinderen van 0/4jaar ik vond dit wel heel leuk om te doen, alleen ik vond het altijd wel heel erg druk.
ook merkte ik dat we de baby's minder aandacht konden geven doordat de grotere kinderen veel aandacht vroegen. ik vond dit soms wel jammer.. ook zijn er in de groepen veel meer kinderen, 18 kinderen op een groep..
Je raakt hier wel aan gewend maar het blijft wel druk.


ik loop nu stage op een horizontale groep van kinderen van 0/1.5 jaar dit is voor de kinderen wel veel rustiger, en je hebt meer tijd voor de kinderen.
Ook is het rustiger werken en hebben de kinderen veel meer rust.

ik vind dit zelf wel prettiger werken, in het begin vond ik het wel een heel stuk rustiger en was ik bang dat ik het te rustig zou vinden.
maar als ik nu terug kijk vind ik het niet te rustig, je hebt ook wel drukke dagen er tussen zitten. ook vind ik een horizontale groep wel prettiger werken,

en ik vind het fijn dat je veel tijd voor de kinderen hebt.

dinsdag 18 december 2007

Met slagroom spelen:


Ik heb een tijdje geleden een activiteit gedaan, dit was met slagroom spelen.

ik had de kinderen aan tafel gezet, en voor hun slagroom gespoten, zodat ze konden spelen met het slagroom en hun fijne motoriek leerden gebruiken.
ze vonden dit erg leuk, en tikten hard op de tafel zodat al het slagroom omhoog spetterde!
ook smulden ze van het slagroom.
dus uiteindelijk een geslaagde activiteit!

RS- Virus

bij ons op de groep is vorige week een kindje opgenomen met het RS-Virus. Hij is gelukkig zondag ontslagen uit het ziekenhuis.
ik wist eerst niet wat het inhield, ik heb het na gevraagd aan de leidsters en die hebben mij uitgelegt wat het nou precies inhield.
ik heb het nou opgezocht op het Internet en ik dacht bij mezelf misschien is het voor jullie ook wel handig om te weten wat het inhoud. zodat jullie weten wat de symptomen zijn van het RS-Virus

RS-virus


Het R(espiratoir) S(yncytiaal)-virus is verwant aan het griepvirus. Vooral baby’s en jonge kinderen kunnen er veel last van hebben. Het virus veroorzaakt een infectie in de luchtwegen, waardoor je kindje het benauwd krijgt. Bij erge benauwdheid kan het zijn dat je baby moet worden opgenomen in het ziekenhuis. Het duurt gemiddeld tien dagen voordat hij weer beter is.



Symptomen
Het RS-virus lijkt erg op een verkoudheid. Je baby heeft een verstopte neus en slijm in zijn longetjes. Hierdoor krijgt hij problemen met ademhalen. Hij kan piepgeluidjes gaan maken bij het ademen of hijgerig naar lucht happen. Verder kan je baby last hebben van hoestbuien, waarbij hij slijm opgeeft. Bij sommige kinderen zijn de hoestbuien zo heftig, dat ze ervan moeten braken.


In de ernstige gevallen heeft je baby daarnaast een grauwe kleur in zijn gezichtje en drinkt hij slecht. Dit laatste kan er samen met het braken voor zorgen dat je baby uitdroogt. In tegenstelling tot peuters en kleuters hebben jonge baby’s met het virus meestal geen koorts. Toch kan je kindje behoorlijk ziek worden van het virus.


Behandeling
Net als griep of verkoudheid kun je het RS-virus alleen maar bestrijden door je kindje goed te laten uitzieken. Het gaat in de meeste gevallen namelijk vanzelf weer over. Als je baby het erg benauwd heeft, zal de huisarts je waarschijnlijk neusdruppels en/of inhalatiemiddelen voorschrijven. Maar wanneer je baby bijna geen lucht meer krijgt, slecht drinkt en daardoor tekenen van uitdroging vertoont, moet hij worden opgenomen in het ziekenhuis.


Een kindje met een ernstig vorm van het virus moet gemiddeld een week in het ziekenhuis blijven. Om ervoor te zorgen dat je kindje weer beter kan ademhalen, krijgt hij medicijnen, die vaak in de vorm van een spray worden toegediend. Deze spray zorgt ervoor dat zijn luchtwegen weer opengaan, doordat de slijmvliezen slinken en het slijm oplost. Dit sprayen wordt vernevelen genoemd.


Soms is vernevelen alleen niet genoeg. Dan kan het zijn dat je baby enige tijd extra zuurstof nodig heeft. In de ergste gevallen moet je kindje worden beademend, maar dat komt gelukkig maar heel weinig voor. Baby’s die door het virus slechter zijn gaan drinken, krijgen meestal een sonde om ervoor te zorgen dat ze toch genoeg voedingsstoffen binnenkrijgen.


Gevolgen
Het kan zijn dat je baby nog wat restgevolgen overhoudt aan een besmetting met het RS-virus. Kindjes die een ernstige vorm van het virus hebben gehad, zijn vaak sneller verkouden of snotterig dan anderen. Tijdens deze verkoudheden komt het piepen of rochelen bij het ademen soms weer een beetje terug. Als je kindje het daarbij ook weer benauwd krijgt, kan het zijn dat het virus terug is en kun je het beste contact opnemen met je huisarts.


Het feit dat je kindje na het RS-virus nog wat kortademig is, betekent overigens niet dat hij astma heeft. Deze kortademigheid is alleen een gevolg van het virus. Meestal verdwijnen deze verschijnselen vanzelf, wanneer je kindje wat ouder en sterker wordt. Sommige ouders zien hun kindje dan ook uitgroeien van een kwakkelend en mager babytje tot een gezonde en sterke peuter. Het komt in de meeste gevallen uiteindelijk dus allemaal goed.


Preventie
Het is heel moeilijk om te voorkomen dat je kindje het RS-virus krijgt. De ziekte is namelijk erg besmettelijk. Het wordt verspreid door de lucht en via aanraking. Je kindje krijgt het al als hij de uitgehoeste lucht inademt van iemand anders met het virus, of als hij door zo iemand wordt geknuffeld of gezoend. En vaak weet je niet dat die ander het virus heeft, omdat oudere kinderen en volwassenen er niet echt ziek van worden. Bij hen openbaart het virus zich alleen als een verkoudheid.


Je kindje kan niet tegen het virus worden ingeënt. De medische wetenschap is druk bezig met het ontwikkelen van een algemeen vaccin tegen de ziekte, maar het duurt waarschijnlijk nog even voordat het er echt is. Als je kindje de ziekte eenmaal heeft gehad, is het niet zo dat hij er voortaan immuun voor is. Het kan dus zijn dat de ziekte terugkomt. Hoe ouder en sterker je kindje is, hoe beter zijn lichaam het virus kan bestrijden; een tweede ziekenhuisopname komt dan ook niet zo vaak voor.


Er bestaat wel een vaccin dat uitsluitend bedoeld is voor kinderen die behoren tot de risicogroep. Die kleintjes kunnen maandelijks, van oktober tot en met april, een injectie krijgen. Maar ook dan kan nog niet met 100 % zekerheid worden gegarandeerd dat je baby de ziekte niet krijgt.

De prijs hiervan is afhankelijk van geval tot geval. Gemiddeld kost Synagis € 4500 per kuur. Omdat het hier gaat om een groep kinderen die zeer kwetsbaar is door vroeggeboorte, chronisch longlijden of aangeboren hartafwijkingen heeft het Ministerie van VWS bepaald dat Synagis wordt vergoed in de volgende gevallen:

Kinderen die zijn geboren na een zwangerschapsduur van 32 weken of minder en die bij de start van het seizoen jonger zijn dan een half jaar;
Kinderen jonger dan twee jaar die zijn behandeld voor bronchopulmonale dysplasie;
Kinderen jonger dan twee jaar die een aangeboren hartafwijking hebben die hemodynamisch significant is.
Vanwege het feit dat ouders van kinderen die in aanmerking komen voor Synagis vaak al een zeer moeilijke ziekenhuis(couveuse)periode achter de rug hebben, verleent de fabrikant de service om Synagis door een verpleegkundige (op verzoek van de kinderarts) thuis toe te dienen. Dit gebeurt in ca. 95 % van de gevallen. Deze service heet SynaCare.


Risicogroep
Vooral kleine kinderen zijn erg vatbaar voor het virus. Dat komt omdat de longen van baby’s nog niet helemaal volgroeid zijn, waardoor de luchtwegen van een klein kindje erg gevoelig zijn voor infecties. Omdat de luchtwegen van een baby nog erg smal en klein zijn, krijgt hij het bovendien al snel benauwd als zijn slijmvliezen opzetten en er slijm in zijn longblaasjes komt. Vaak hebben kleine kinderen ook nog niet voldoende kracht om het slijm op te hoesten.


Baby’s die te vroeg geboren zijn en kindjes met een hart- of een longaandoening hebben een nog grotere kans om de ziekte te krijgen. Bij deze kindjes is het dus zaak om extra voorzichtig te zijn. Volwassenen en oudere kinderen worden niet echt ziek van het virus - zij krijgen hooguit een stevige verkoudheid - maar vaak zijn zij wel degenen die de ziekte verspreiden en kleine kinderen besmetten. Het is dus verstandig om ouderen kinderen en volwassenen met een verkoudheid bij je baby uit de buurt te houden.


Seizoen
Het RS-virus is heel erg seizoensgebonden. Het komt vooral voor in de wintermaanden, van oktober tot en met maart. Als de "R" weer in de maand zit, is het dus oppassen geblazen. Elke jaar moeten in die periode ongeveer duizend tot tweeduizend kinderen met het virus in het ziekenhuis worden opgenomen.